Onze eigen Zeeuwse aanpak langs drie sporen:
- Monitoring, informatie en communicatie
- Het realiseren van een dalende lijn van stikstofdepositie
- Het realiseren van een robuuste Zeeuwse Natuur
Deze aanpak kan nog steeds rekenen op de steun van de VVD fractie.Gelet op het Nationaal Programma Landelijk Gebied is het logisch om de opgave stikstof op te pakken in samenhang met andere opgaven in het landelijk gebied zoals de water, bodem- en klimaatopgaven. De verbreding van de gebiedsgerichte aanpak is daarom van belang. De VVD fractie onderschrijft het standpunt dat de huidige Wet Stikstofreductie en Natuurherstel voor Zeeland leidend is, waarbij de reductie van 631 ton ammoniak een streven is.
De VVD fractie kan dit Statenvoorstel dan ook van harte ondersteunen. Maar, voorzitter het zou geen recht doen aan de opgaven, de onrust, de onzekerheid en de onduidelijkheid in de samenleving en de voelbare kloof tussen Den Haag en de regio om de bijdrage van de VVD fractie hierbij te laten. Woensdag 5 oktober presenteerde dhr. Remkes zijn rapport “Wat wel kan”, nadat hij al eerder in een andere rol zijn rapport niet alles kan overal” schreef.
Voorzitter, deze twee titels vatten de kern van de zaak behoorlijk samen. De grote vraag na gisteren is, hoe gaan het Kabinet en de Tweede Kamer om met deze bevindingen en denkrichtingen van de dhr. Remkes en wat betekent dit dan voor Zeeland, voor de boer, voor de visser, voor het industriecluster, voor de mobiliteit en de recreatiesector, wat betekent dit voor de Zeeuwen? Hoe zal er gewerkt worden aan herstel van het vertrouwen, een ander standvastig beleid om natuurherstel te realiseren met perspectief voor de sectoren en het op gang brengen en houden van de vergunningverlening. Waarbij de feitelijke staat van de natuur van belang is.
Voorzitter, duidelijkheid over de doelstellingen, alsmede de instrumenten die het Rijk in de gereedschapskist stopt zijn essentieel om tot een gebiedsgerichte aanpak te kunnen komen. Op diverse onderdelen geeft het rapport weer dat er nog gesproken moet worden met provincies om afstemming te zoeken over de rolverdeling tussen provincies en het RIJK. Hebben Gedeputeerde Staten al inzicht in dit proces?
Daarnaast is de buitenlandaanpak van belang voor Zeeland. Dhr. Remkes schrijft ook daar in zijn rapport over. Zien Gedeputeerde Statenal beweging op dit vlak? Voorzitter, voor de korte termijnaanpak wordt gedacht aan de piekbelasters in de agrarische sector en industrie. Wat betekent dit? Om welke bedrijven gaat dit in Zeeland? Voorzitter, laat één ding helder zijn, vrijwilligheid is een kernuitgangspunt, evenals dat we als VVD fractie blijven benadrukken dat het voor ons een uitgangspunt is dat iedere sector een bijdrage moet leveren, maar wel met als absolute randvoorwaarde dat economische ontwikkelingen in alle sectoren mogelijk moeten blijven. Dat betekent dat boeren, industrie, vissers, recreatieondernemers etc. de mogelijkheden moeten krijgen om een bijdrage te leveren op een wijze waarop ook een boterham verdiend kan worden. Een innovatieprogramma, voldoende tijd om keuzen te maken en voldoende instrumenten zijn daarbij belangrijk. Maar daarbij moeten we ook niet uit het oog verliezen dat er diversiteit is tussen en binnen de sectoren.
Voorzitter, de opgaven en bijbehorende oplossingsrichtingen in het landelijk gebied zoals wij die als Zeeland voorstaan vragen om middelen uit het transitiefonds. Een fonds wat nu vooral gericht lijkt op de transitie in de landbouw. Hoe gaat Zeeland ervoor zorgen dat de middelen uit het fonds ook aangewend kunnen worden voor de brede Zeeuwse oplossingen? Zoals mogelijk de zandmotor of de beschikbaarheid van zoet water?
Tot slot voorzitter, wil ik kort stilstaan bij de IPO brief ‘Advies over uitvoeringscondities op gebied van stikstofreductie met oog voor transitieopgave’. Deze brief zorgde voor vragen afgelopen week. Delen Gedeputeerde Staten de mening van de VVD fractie dat het wenselijk is om brieven vanuit het IPO op dit uiterst gevoelige dossier actief met Provinciale Staten te delen?