Vaststelling Omgevingsverordening Zeeland

Voorzitter, Provinciale Staten stellen vandaag de Omgevingsverordening Zeeland vast, de juridische vormgeving van de Zeeuwse Omgevingsvisie die wij vorig jaar november hebben vastgesteld.

De vaststelling van deze verordening is gekoppeld aan de invoering van de Omgevingswet die al een aantal keren is uitgesteld. Tot nu toe is en wordt er toegewerkt naar invoering per 1 januari 2023. Het is bijzonder teleurstellend dat er in kringen van Kamer en Kabinet wordt gesproken over mogelijk weer een nieuw uitstel van de invoering van de Omgevingswet, omdat er nog teveel onzekerheid zou zijn omtrent het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) en omdat een negatief advies van het Adviescollege ICT toetsing aanstaande zou zijn. Is dit koudwatervrees van de rijksoverheid en hoe staan IPO en GS hierin?


In de nota van antwoord hebben we medeoverheden, maatschappelijke organisaties, burgers en bedrijven langs zien komen met hun opmerkingen en suggesties voor een wijziging. We kunnen niet anders zeggen dan dat GS die zorgvuldig en uitgebreid hebben behandeld. In de commissie Strategische Opgaven zijn twee insprekers gehoord en uit het uitblijven van meerdere insprekers durven wij af te leiden dat de nieuwe omgevingsverordening draagvlak heeft in de samenleving. Het zegt ook iets over het traject dat is gelopen en waarbij  ondanks de coronabeperkingen zoveel als mogelijk betrokkenheid van stakeholders is gefaciliteerd. Vandaag resteren nog enkele amendementen en moties om te bespreken en de provincie Zeeland is er klaar voor.


In het statenvoorstel gaan GS nog nader in op enkele onderwerpen. Die zijn wat de VVD fractie betreft voldoende toegelicht. Eén onderwerp heeft de VVD fractie in het bijzonder beziggehouden en dat is het kleinschalig kamperen. De roep van deze sector om verhoging van het aantal maximaal toegestane plaatsen is luid. Er doen zich veranderingen voor in de verblijfsrecreatieve markt. We zien omvorming van kampeerterreinen naar huisjesparken. We zien een toename van het aantal campers die niet altijd op de reguliere kampeerterreinen terecht kunnen en in het ergste geval overnachten op een plaats in de openbare ruimte waar dit niet is toegestaan. Ook de kampeerders op kleinschalige campings vragen steeds vaker om meer kwaliteit en duurzaamheid en stellen hogere eisen aan bijvoorbeeld het sanitair. Als een campingeigenaar niet kan investeren, dan kost dat klanten. GS geven in hun statenvoorstel aan op dit moment geen wijziging van dit beleid voor te stellen, maar sluiten ontwikkelmogelijkheden niet bij voorbaat uit. GS zijn verder van mening dat eventuele uitbreiding van minicampings integraal moet worden bekeken en dat daarbij het totale aanbod aan verblijfsrecreatie wordt betrokken.
Voorzitter,  in de commissie Strategische Opgaven heeft de VVD aangegeven met dit onderwerp te worstelen.
Wij hebben begrip voor de wens van de ondernemers om de toegenomen doelgroep te kunnen faciliteren. Maar ook moeten we oog hebben voor de doelstelling om te komen tot diversiteit van het aanbod, spreiding in tijd en plaats. Dit raakt ook de door de inwoners ervaren druk op de leefbaarheid.
Maar na afweging is de VVD fractie van mening dat gezien de huidige ontwikkelingen nu reeds een beperkte verhoging van het plafond tot 30 kampeermiddelen verantwoord is. De VVD fractie dient daarom een amendement in dat dit mogelijk maakt, mits het amendement wordt aangenomen natuurlijk. Het is dan aan de ondernemer om samen met zijn gemeente hier al dan niet een verstandige invulling aan te geven.


Een verdere verhoging moet dan afhangen van het resultaat van het onderzoek dat GS willen laten uitvoeren en waarbij alle recreatieve aanbod wordt betrokken. Een samenhangend afwegingskader voor de verblijf recreatieve sector in Zeeland noemen GS dat.  
Voorzitter. Vandaag wordt een hele grote klus afgerond. Er is veel ambtelijke en bestuurlijke inspanning gegeven. En ook buiten de Abdij is veel inbreng geleverd. De VVD fractie spreekt zijn waardering hiervoor uit. Met deze verordening is Zeeland er klaar voor. Nu het Rijk nog.